De homepage: de belangrijkste pagina van je website, toch? Nou, dat niet altijd, maar hij is wel belangrijk. Vaak komen er veel bezoekers ‘binnen’ en het is dé plek die websitebezoekers bekijken als ze een korte, snelle indruk willen van wie je bent en wat je doet.

Dus wil je de juiste woorden, volgens een logische opbouw en in een stijl die steil achterover doet slaan.

De opdracht was:

Schrijf een kort verhaal van maximaal 300 woorden waarin ChatGPT de wereld probeert te veroveren en in zijn poging dat te doen zichzelf vernietigt.'' 

Marloes Keeris wint deze keer. Hieronder lees je waarom:

Niet iedereen is even creatief. Maar iedereen kán creatief zijn. En dus ook creatief schrijven. Je kunt zelfs creatiever schrijven dan je nu denkt. Hoe dat kan? Normaal gesproken zit je ‘gevangen’ in allerlei conventies, schrijfregels en doe je dingen zonder dat je het door hebt zoals anderen het ook doen. Prima natuurlijk, maar weinig creatief.

Met deze vijf oefeningen zet je je interne unicorn aan en oefen je op een speelse manier met creatiever schrijven.

Als freelancer ben je overal verantwoordelijk voor en er is niemand die zegt hoelaat je moet beginnen en hoelaat je moet stoppen. Dat is zowel een zegen als een vloek. Een zegen, want: vrijheid. Maar veel freelancers herkennen ook die vloek: de neiging om te lang door te werken, je grenzen niet goed te bewaken, met als gevolg: een verstoorde balans tussen werk en privé. Hoe krijg je die balans gezond en leef je een fijn freelance-leven?

Of je website nou je visitekaartje is, een conversiebom of een contentplatform, je wilt dat je bezoekers blijven hangen. Daar heb je goede webteksten voor nodig. Wat zijn goede webteksten? In de eerste plaats zijn dat webteksten die gelezen worden. En om dat voor elkaar te krijgen, moeten ze in het oog springen. Hoe? Zo.

Wil je dat je teksten in het oog springen?

Nee, dat was geen vraag. Want dat wil je. Dat wil iedereen.

De echte vraag: hoe doe je dat?

Mijn drie tips:

Op 16 oktober 2020 schreef ik een artikel waarin ik waarschuwde voor de gevolgen van schrijvende bots. Toen ging het nog over de voorganger van ChatGPT, namelijk GPT2. Ik schreef dat die schrijfmachine tot voor kort van een non-profit-organisatie was die zich bezighield met het onderzoeken van AI en het in kaart brengen van de gevaren ervan. 

Wie werkt er tegenwoordig niet met merkpersona’s. Op de marketingafdeling van 2023 hangen hippe posters aan de muur. Posters met Henk, Fatma en Yorick. 

Henk gaat één keer per week bowlen, leest het blog van Autoweek en houdt wel van een biertje. Voetbal? Elke vrijdagavond. Fatma is meer van de diamond painting en leest Psychologie Magazine. Ze heeft een migratieachtergrond, ‘dus’ houdt ze van baklava en gaat ze weleens naar de moskee en spreekt ‘ze nog niet zo goed Nederlands’. 

Je kent ze wel. Die e-mails waarvan je denkt: the f*ck zeg je nou eigenlijk? Je leest ‘'m nog een keer. En nog een keer. ‘‘Ligt het aan mij?’’, denk je. Nee, het ligt niet aan jou. Negen van de tien mensen vinden het lastig om een goede e-mail te schrijven. En weet je wat? Dat is het ook. Dus. Lees verder en schrijf voortaan e-mails die beter op je ontvangers overkomen dan de e-mails die je nu schrijft.

Negen van de tien teksten lezen als een slaappil na een fles whiskey. De afgelikte, uitgekauwde en weer uitgespuugde zinnen vliegen je om de oren. Open deur hier, clicheetje daar en het geheel is klaar om op af te haken en nooit meer naar terug te keren - zwaaizwaai lieve lezer. De vraag is: hoe breng je dat soort teksten weer tot leven? Nou, zo.

Vage termen, holle frasen, wollige woorden, open deuren en containerbegrippen. Veel teksten stikken ervan. Zonde, want daardoor zeggen ze ongeveer zoveel als een dode krekel die zijn tong is verloren. Hoe maak je duidelijk waar je het over hebt? Hoe maak je het concreet, relevant en specifiek? Let’s zoom in op een voorbeeldtekst en let’s kijk eens naar wat er mis gaat en hoe dat beter kan.

De ‘grap’ met schrijven is dat het vak wordt gekweld door een misverstand van megalomane omvang. Velen zien het verschil namelijk niet tussen schrijven en schríjven. Denken dat het vak zich beperkt tot het achter elkaar zetten van juist gespelde woorden.

Aangezien we dat in Nederland in groep drie van de basisschool leren, zou dat betekenen dat Nederland zo’n 17 miljoen vakgenoten kent. Je begrijpt: het is de hoogste tijd voor een herdefinitie van het vak. Here goes.

Nederland telt volgens vakgenoot Bianca Walraven tussen de 18.000 en 30.000 copywriters, of tekstschrijvers - kies zelf een leuke naam. Als je nu denkt: ‘’daar zit 12.000 verschil tussen’’, ja, klopt, dat aantal is moeilijk in te schatten. Lang verhaal, niet belangrijk. Wat wél belangrijk is, is hoe je een (hele) goeie copywriter vindt tussen die Mont Blanc aan woordkunstenaars.