Storytelling: 4 ingrediënten voor een goed recept (deel 1)

We kennen allemaal de kracht van storytelling.

Waarschijnlijk heb je die kracht al meer dan eens ervaren.

Je hebt gehuild om een goed boek. 

Ontroerd ben je nog even in stilte blijven zitten na die film die je zo greep. 

En je bent vast ook weleens boos geworden tijdens het kijken van een documentaire over een maatschappelijk probleem dat jou raakt. 

Sweet Lord of I just can’t

Al op jonge leeftijd leren we die kracht van het verhaal kennen. Ik bedoel, zal ik ooit vergeten hoe Mufasa in The Lion King van een klif werd gegooid door Scar? Zal ik ooit niét een traantje laten bij het horen van het deuntje in Jurassic Park? En dat boek. Oh, dat boek. Daar waar de rivierkreeften zingen. Mijn oh mijn Sweet Lord of I just can’t, ik ben nog steeds boos op de schrijver dat ze er geen zevendelige serie van heeft gemaakt. 

Wil je een nóg betere copywriter worden? Lees dan mijn gratis e-book ‘Zo word je een (nog) betere copywriter’, vol inzichten en oefeningen.

Als God het zegt

Ok, the mighy might of storytelling dus. Niet voor niets wordt de term al vrij lang vrij vaak geroepen als het gaat om marketing. Niet voor niets wordt je doodgegooid met online masterclasses en workshops rond storytelling en niet voor niets zei Meneer God van Marketing Seth Godin ooit:

‘’Marketing is no longer about the stuff you make, but the stories you tell.’’

Dus ja, dan is het zo.

Maar hoe doe je dat dan, dat storytellen?

Het lijkt zo ingewikkeld. En dat is het natuurlijk ook wel - anders had ik gisteren de nieuwe Lion King uitgebracht en een vervolg geschreven op Daar waar de rivierkreeften zingen

Maar er is ook goed nieuws: in de kern is het namelijk best eenvoudig.

Want je hebt maar vier hoofdingrediënten nodig. Die vier hoofdingrediënten vormen samen het recept voor elk verhaal.

Elk verhaal?

Ja, elk verhaal. Voor The Lion King 1, 2, 3 en 4. En voor Tiger King. En voor Daar waar de rivierkreeften zingen. En het vervolg dat ik zou willen schrijven. En voor jouw favoriete boek, zelfs als ik niet weet welke dat is, want álle boeken, zelfs alle verhálen gebruiken datzelfde recept.

Nee, echt?

Ja, echt.

TIM, GEEF ME DIE VIER INGREDIËNTEN DAN, HUP HUP TJOP TJOP.

Ingrediënt 1: de hoofdpersoon

Geen verhaal zonder hoofdpersoon. Okay, ook geen hoofdpersoon zonder verhaal, maar het punt is dat je als lezer, kijker of luisteraar een hoofdpersoon nodig hebt die je bewondert of waarin je jezelf herkent. Een hoofdpersoon die tot leven komt, met allerlei emoties. Zodat jij je daarmee kunt verbinden. 

Dat is de basis.

Die hoofdpersoon moet:

  • Interessant, bewonderenswaardig of herkenbaar zijn 

  • Verschillende emoties kennen

  • Een rijk en kenmerkend beschreven karakter hebben

  • Een rijk en kenmerkend uiterlijk hebben

  • Een verlangen hebben, waarmee het verhaal op gang komt - daarover straks meer

Ga je aan de slag met storytelling? Bedenk dan dus eerst een interessante hoofdpersoon en stop er genoeg emotie in en een lading herkenbare uiterlijke en innerlijke kenmerken. 

Ingrediënt 2: de ‘oude wereld’

Het tweede wat je bedenkt is de wereld waarin die hoofdpersoon leeft. Hoe ziet die wereld eruit? Wat speelt er in die wereld? En vooral: hoe ervaart jouw hoofdpersoon die wereld en welk verlangen roept die wereld in hem op?

Het beschrijven van die wereld doe je zodat het verhaal tot leven komt. Je geeft woorden aan wat je ziet, wat je hoort, wat je voelt, wat je ruikt, wat je proeft. 

Zo zet je een wereld neer waar je lezer makkelijk in stapt, omdat hij zich er een voorstelling bij kan maken.

Oeee, het verlangen

Het beschrijven van het verlangen van je hoofdpersoon doe je zodat het verhaal op gang komt. Je hoofdpersoon wil iets en besluit daarom in actie te komen. Zie daar het begin van het verhaal.

Bijvoorbeeld:

  • Je hoofdpersoon realiseerde zich dat ze niet langer bij haar vriendin wilde blijven, waarna…

  • Je hoofdpersoon won de loterij, waarna…

  • Je hoofdpersoon werd door het ziekenhuis gebeld met het nieuws dat zijn vader in het ziekenhuis lag, waarna…

Ingrediënt 3: de ‘nieuwe wereld’

Okay, dus je hebt een hoofdpersoon en een wereld waarin die hoofdpersoon leeft. Dan is het tijd om te bedenken waar je op uit wilt komen. 

Hoe ziet die nieuwe wereld eruit?

Daarbij werk je met het verlangen van je hoofdpersoon. Je bedenkt dus: wat als dat verlangen vervuld wordt, of juist niet? Waar leidt dat toe?

De situatie waar je op uit wilt komen, dat is die nieuwe wereld. 

Je bedenkt dus het einde van het verhaal voor je hoofdpersoon. En als je verhaal andere personages kent, dan bedenk je ook voor hen hoe het verhaal afloopt.

Ingrediënt 4: de reis 

Tijd om de oude wereld en de nieuwe wereld aan elkaar vast te knopen. 

Dat klinkt alsof je dat ‘even’ doet, maar dat aan elkaar knopen, dat is zo’n beetje het hele verhaal: alles tussen het begin en het einde.

De vraag is dus:

Wat gebeurt er allemaal waardoor de oude wereld in de nieuwe wereld verandert?

Of:

Wat maakt dat het verlangen van de hoofdpersoon wordt vervuld?

Het antwoord op die vraag, dat is je verhaal.

Hoe je dat precies aanpakt, lees je in deel 2, volgende maand - meld je aan voor mijn Brief van de Maand als je die niet wilt missen.